De Blauwbloezen verschijnen voor het eerst in 1968. Tekenaar Louis Salverius droomde er reeds lang van om een humoristische strip te maken die zich afspeelde in het Wilde Westen ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog. Het is de uitgeverij Dupuis die hem de kans biedt om zijn droom te realiseren. Samen met scenarist Raoul Cauvin begint hij met de reeks. In het begin vormen de Blauwbloezen een groep, een patrouille van vrienden die samen de dolste avonturen beleven.

De verhalenlijn zal zich echter al snel richten tot twee personages, Sergeant Chesterfield, het prototype van de niet nadenkende militair die zijn uniform als heilig beschouwd, en Korporaal Blutch, de eeuwige doemdenker die eigenlijk niet van het leger moet hebben. Zijn gedachten zijn dan ook steeds bij het idee om te deserteren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze twee personages een sterke haat-liefde verhouding opbouwen doorheen de verhalen.

Na het overlijden van Louis Salverius wordt er aan Lambil gevraagd om het onvoltooide album "Outlaws" verder te zetten. Daar waar de Blauwbloezen eerst een louter komische strip was, slaagt de nieuwe tekenaar er in om niet alleen te tekenstijl te vernieuwen, maar ook om naast het komische er ook een historisch karakter aan te geven. Meermaals zullen er in de Blauwbloezen handelingen afspelen of personages opgevoerd worden die zich ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog ook echt hebben afgespeeld. Ook de personages dragen bij tot een zekere vorm van historische echtheid. De Blauwbloezen zijn in hun kader dan ook een echt genot om te verslinden. De verhalen van Blutch en Chesterfield kunnen nu reeds terugkijken op 44 verhalen gespreid over 33 jaar. En dat op zich is reeds een bewijs van de grote kwaliteit van de stripreeks. Ik hoop dat de Sergeant en de Korporaal nog lang in ons midden mogen blijven.