2. Uitzicht op straat

Titel in originele taal: Fenêtre sur rue
ISBN-nummer: 9064-21996-6
Eerste druk: 1994
Uitgeverij: Uitgeverij Le Lombard
Tekenaar: François Walthéry
Scenarist: Mythic

Om een overvaller te kisten vordert Rubine een auto op. Zoals steeds brengt ze het niet zonder brokken te maken er vanaf. Ze rijdt de wagen aan een pizzatent in en de boef kan ontsnappen. De volgende ochtend belt ze de eigenaar van de wagen om haar excuses over te maken maar de man beweert dat zijn wagen gewoon ongeschonden in zijn garage staat. Zij vorderde dus een wagen met valse nummerborden. Ze gaat naar het depot waar de wagen staat opgeslagen en Steve, de toezichthouder, weet haar te vertellen dat de eigenaar net is komen opdagen om nog wat bezittingen uit het wrak te halen. Rubine ruikt onraad en wanneer ze inderdaad iemand in de auto ziet rommelen roept ze naar de man. Ogenblikkelijk krijgt ze wat kogels rond de oren waardoor de man kan ontsnappen. Wel kon ze voorkomen dat de man niet kon meenemen waar hij naar zocht. In de wagen treft ze een koffer aan en als ze terug op kantoor is opent ze in het bijzijn van Shirley en de commissaris de koffer.

Ze staan versteld wanneer ze zien dat er een duur scherpschuttersgeweer in zit. Rubine vindt naast het geweer ook wat documenten, een sleutel en een foto van een oud vrouwtje. Is het vrouwtje een doelwit? In ieder geval doet ze samen met Shirley een buurtonderzoek en wanneer een pastoor het vrouwtje herkent als Meredith Robinson hebben ze voor het eerst een spoor. Ze bellen alle Miss Robinsons op en gaan persoonlijk naar de dames die telefonisch niet bereikbaar waren. Reeds op het eerste adres heeft Rubine beet. Een bewoner van het flatgebouw vertelt haar dat mevrouw Robinson dood is. Ze werd slachtoffer van een aanrijding met vluchtmisdrijf. Rubine gaat naar haar flat in de hoop dat ze er aanwijzigen zou vinden. Ze is nog maar net begonnen met zoeken of een ander vrouwtje komt binnen. Het is Allison, een vriendin van Meredith die de kat kwam eten geven. Ze praten wat en zo ontdekt Rubine dat Alisson bij haar was toen ze aangereden werd door een rode Ferrari.

Met dit nieuwe spoor gaat Rubine aan de slag. Ze loopt alle dubieuze carroseriebedrijven af tot ze er eentje gevonden heeft waar een Ferrari met schade werd gerepareerd. Zo komen ze terecht bij de wagen van een advocaat maar wanneer deze een alibi heeft omdat hij in de Bahama's op vakantie was op het moment van de feiten vermoeden ze dat de wagen buiten zijn wil werd gebruikt. Ze gaan naar de garage van de luchthaven en zo komen ze erachter dat er in de parkeergarage iemand werkt die soms ongevraagd de dure wagens "leent" op wat grote sier te maken. Als ze de man ondervragen bekent hij dat hij mevrouw Robinson heeft omgereden. Hij zegt dat het een ongeval was en zeker niets weet van een moord of moordopdracht.

Omdat het spoor lijkt dood te lopen focust Rubine zich op de zoon en dochter van Meredith Robinson. Haar zoon heeft alvast geen reden om haar te doden. Omdat zijn moeder niet akkoord ging met zijn werk als modellenfotograaf had ze hem onterfd. Hij krijgt dus niets van haar erfenis en alles zou naar zijn zus Audrey gaan. Maar ook dat spoor loopt dood. Audrey heeft immers alleen oog voor zwerfkatten en de erfenis betrof zeker geen grote som geld. Rubine gaat terug naat Alisson om haar te zeggen dat ze geen aanknopingspunten meer heeft. Tijdens het theedrinken vertelt Alisson dat ze haar vriendin zal missen zeker omdat ze via haar venster goed zicht had op het beroemde restaurant van Massimo waar heel veel bekende gezichten kwamen eten.

Dan wordt het voor Rubine duidelijk. De sluipschutter moest het appartement van mevrouw Robinson hebben om een duidelijk schot te hebben om een VIP te kunnen neerschieten. Als blijkt dat President Costa op bezoek is in Chicago heeft ze onmiddellijk het verband gelegd. Ze snelt naar de flat waar ze net op tijd is om een moordaanslag te verijdelen. Ze treft er Hitchcock, de moordenaar aan en kan hem neerschieten voordat hij het fatale schot kan lossen.