13. Het spook van Carthago

Titel in originele taal: Le spectre de Carthage
ISBN-nummer: 9030-33013-9
Eerste druk: 1979
Uitgeverij: Uitgeverij Casterman
Tekenaar: Jacques Martin
Scenarist: Jacques Martin
Alex en Enak zijn te gast in het nieuwe Carthago. Ze krijgen er een standbeeld aangeboden en wanneer ze staan te poseren wordt er wat verderop een soldaat neergebliksemd door een onverklaarbaar licht. Het lichtschijnsel verdwijnt even snel als het gekomen is in de richting van de oude stad.

Na een kort bezoek aan Heliodorus, de broer van hun oude kennis Lydas, stuikt Alex levensloos in elkaar. Geen enkele dokter weet raad. Tot Eschoen, een magiër en vriend van Heliodorus, Alex onder dwang van Tribuun Corus Maler onderzoekt. Als bij wonder herstelt onze jonge vriend helemaal. Reeds de volgende ochtend gaat hij samen met Enak op onderzoek uit. Hij denkt dat de moordaanslag en het vreemde licht iets met elkaar te maken hebben. Alex ontdekt een geheime gang in een waterreservoir. Als hij Enak dit wil melden blijkt deze verdwenen. Via de geheime doorgang kan Alex tot in het hart van de schuilplaats van zijn vijanden komen maar kan er niets beginnen en moet onverrichterzake terugkeren. Terug thuis aangekomen wacht hem een aangename verrassing. Enak is terecht. Hij vondt een stukje van een lichtgevend metaal. Metaal dat warm genoeg was om de handen te verbranden, maar toch niet door stof brandt.

Ze weten dus nog altijd niet wat het licht is, maar ze weten wel waar de bandieten zich schuilhouden. Corus Maler heeft opdracht gegeven om de oude ruines te laten ontsingelen. De klopjacht kan beginnen. Als bij toeval ontdekt Alex het lichaam van de oude Zaïn. Hij werd door zijn partners voor dood achtergelaten. Uit dankbaarheid kan de oude man nog net voor hij sterft het geheim van het licht verklaren. Het licht blijkt niets meer te zijn dan het legendarische metaal Orichalcum dat, nadat het een tijdlang spoorloos verdwenen was, herondekt werd door Eschoen en zijn broer Rafa. De lichtdrager die niemand anders is dan Brutus Tarquinus bracht het metaal beetje bij beetje naar een schip dat het kostbare goedje voor eens en altijd uit de handen van de Romeinen moest houden.

En dan gebeurt er iets gek. De natuurelementen lijken samen te spannen om het Orichalcum in Carthago te houden. Er ontsteekt een krachtige wind. De zee blaast enorme golven naar het land en talrijke bliksemschichten verlichten de donkere hemel. Het schip wordt stuurloos naar de kust geworpen, waar het met een grote knal te pletter slaat. Er volgt een enorme ontploffing... en dan niets meer. Iedereen, op uitzondering van Alex en Enak, die zich in het oude stadsgedeelte bevond is dood.