Foto van het F.B.I. hoofdkwartier (Hooverbuilding) Het Federal Bureau of investigation of kortweg F.B.I. vindt zijn oorsprong in 1908 wanneer de de President Roosevelt benoemde Advocaat-Generaal Charles J. Bonaparte een dienst van speciale onderzoekers (agenten) voor het Ministerie van Justitie oprichtte. Deze dienst had geen naam en bestond uit een tiental voormalige medewerkers van de Amerikaanse geheime dienst. Bonaparte stelde ook een verantwoordelijke aan. Hoofd-onderzoeker Stanley W. Finch werd alzo de eerste directeur van wat nu de voorloper van het huidige F.B.I. kan genoemd worden
Het was Bonapartes opvolger George Wickersham die de dienst de naam "Bureau of Investigation" gaf aan de dienst en de functie van Hoofd-onderzoeker werd officieel "Chief of the Bureau of Investigation".

De bekenste directeur van het F.B.I. is wellicht John Edgar Hoover. Hoover werd directeur in 1924 en het is onder diens leiding dat het F.B.I. werd geprofessionaliseerd en bij het grote publiek werd "geromantiseerd". Hij zorgde ervoor dat er een centrale "databank" kwam van vingerafdrukken van criminelen. Alle ingrepen zorgde ervoor dat het F.B.I. kon bijdragen aan het doen verdwijnen van de meest criminele periode van de Verenigde staten.
Bij zijn aanstelling in 1926 telde het F.B.I. 650 personeelsleden (441 agenten) en 10 jaar later was dit reeds opgeklommen tot 1.800 (650 agenten). In 1935 kreeg het toenmalige Bureau of Investigation het woordje "Federal" voor haar benaming en werd het letterwoord F.B.I. geboren.

Foto van Directeur J. Edgar Hoover De tweede wereldoorlog zorgde ervoor dat het F.B.I. belangrijker werd door meerdere functies toe te wijzen. Ze moesten ervoor zorgen dat sabotage werd vermeden, moesten dienstweigeraars opsporen, onderzochten communistische en fasistische bewegingen en dit bovenop hun strijd tegen de criminaliteit en de groeiende maffia. Bij het einde van de jaren '60 stelde de inlichtingendienst meer dan 16.000 personen te werk (6.700 agenten) in 58 kantoren over geheel de Verenigde Staten. De oorlog in Vietnam zorgde voor een nieuwe dreiging genaamd "samenzwering". Toenmalige presidenten Nixon en Johnson gaven Hoover nieuwe middelen zoals de telefoontap om deze nieuwe dreiging aan te pakken. Deze middelen werden in de jaren '70 echter terug aan strikte voorwaarden onderworpen.
J. Edgar Hoover sterft op 2 mei 1972 na 48 jaar trouwe dienst als directeur van het F.B.I. Hij wordt begraven op het Crongessional Cemetery nadat hij eerst een staatsbegrafenis heeft gekregen met een laatste groet in de Rotonda van het Capitool. Een eer die slechts 21 andere landgenoten met hem delen. Ook huidige nationale zetel in Washington D.C. werd naar hem genoemd. Zijn opvolger werd Patrick L. Gray wiens belangrijkste wapenfeit het toelaten van vrouwelijke agenten was. Het was ook onder diens leiding dat het Watergate schandaal losbarste waardoor hij slechts enkele maanden directeur zou blijven.

In de jaren '80 werden de Verenigde Staten geconfronteerd met een expansie van het terrorisme. William H. Webster, de toemalige directeur maakte van anti-terrorisme tot op heden één van de hoofdprioriteiten van het F.B.I. Naast deze prioriteit werd er door Webster ook veel ingezet op de bestrijding van witte-boord criminaliteit en drugtrafiek (samen met het D.E.A.).

Het F.B.I. mag enkel op Amerikaanse bodem werken. In 1986 echter kregen ze ook de toelating om mensen die terroristische handelingen pleegden tegen Amerikaanse burgers op te pakken buiten de landsgrenzen en dit zelfs zonder toestemming van het land in kwestie. Onder Webster werd ook de eerste computerafdeling opgestart. De Computer Analysis and Response Team werd een volwaardig programma in 1991 onder de vleugels van nieuwe directeur William S. Sessions. Deze directeur kwam aan de macht na de val van het communisme en kon zijn attentie richten op de zware geweldplegingen en de ondersteuning van locale politiediensten. Na de drama's van Rudy Ridge, Idaho en Waco, Texas werd Sessions door President Clinton vervangen door Louis J. Freeh. Het was onder deze directeur dat er officieel een kantoor werd geopend in Moscow, de vroegere aardsvijand.

F.B.I. agenten op pad Op 4 september 2001 werd Robert S. Mueller, III directeur van het F.B.I. en moest na enkele dagen reeds de aanslagen op de W.T.C. torens in New York verwerken. De hoofdzetel van het F.B.I. is gelegen op Pennsylvania Avenue te Washington D.C. en naast deze nationale zetel heeft het F.B.I. nog 56 zogenaamde "field-offices" of hoofdzetels en 400 "resident agencies" of regionale kantoren. In totaal werken er zo'n 11.000 agenten en 16.000 technici en administratief personeel voor het F.B.I. Allen dragen ze het motto "Trouw, Moed en Integriteit" hoog in het vaandel.

Het grote verschil tussen het F.B.I. en het C.I.A. is dat laatstgenoemde geen enkele politionele macht heeft, ze mogen enkel informatie verzamelen en doorgeven aan de binnenlandse federale diensten. Een agent van het federaal onderzoeksbureel heeft deze macht wel. Hij mag onderzoeken starten, arresten uitvoeren, geweld gebruiken indien nodig, enz... Op de uitzondering hierboven aangehaald mag een F.B.I. agent enkel opereren binnen de Amerikaanse landsgrenzen. Wil je meer weten over het Federal Bureau of Investigation, bezoek dan de F.B.I. website.