2. De lachende dief

Titel in originele taal: Le voleur qui rit
ISBN-nummer: 978-9055-81318-6
Eerste druk: 1973
Uitgeverij: Uitgeverij Le Lombard
Tekenaar: Turk
Scenarist: Bob De Groot

De lachende dief
Clifton leest in zijn geliefd dagblad "The Clarion" dat er in Londen een bende overvallers aan het werk is die hun activiteiten op voorhand aankondigen. Clifton is onmiddellijk geïntigreerd door zoveel lef dat hij op zijn eigen houtje de zaak wil onderzoeken. Hij besluit naar Worthless & Junk te gaan, de kleine juwelier die werd aangekondigd als volgend doelwit. De zaak werd ook reeds door de politie ter harte genomen want voor de deur van de winkel werd een agent geplaatst. Terwijl Clifton een praatje maakt met Constable Flatfoot en mijnheer Worthless stuift er een donkere wagen voorbij van waaruit een glazen fles wordt geworpen. Onder luid gelach valt de fles kapot aan hun voeten en onmiddellijk verspreidt er zich een gele damp waardoor de mannen het bewustzijn verliezen.

Later op de avond wanneer Clifton weer is bijgekomen en verveeld zit te kijken naar een debat over de overvallen op de televisie rolt er een aankondiging binnen in de studio. De overvallers zullen vanavond weer toeslaan. Ditmaal is de kassa van de bioscoop hun doelwit. De detective springt in zijn MG en als hij in het centrum is aangekomen merkt hij dat de bioscoop kan genieten van een grote veiligheidsmacht waarbij de agenten ditmaal allemaal een gasmasker dragen. Hij doet nog een laatste rond in de bioscoop als hij in een bezemkast enkele geknevelde mannen vindt die hij herkent als zijnde politieagenten. Maar wie zijn dan de mannen aan de ingang. Hij begrijpt dat het valse agenten zijn en stormt naar buiten wanneer een kleine gasgranaat in zijn masker ontploft. Wederom zijn de boeven hem te slim af en sukkelt hij in een diepe slaap.
De volgende ochtend wordt hij wakker in het ziekenhuis en naast zijn bed staan Kapitein Strongtooth en Luitenant Hardfeeling die vanuit de politie de zaak onderzoeken. Hardfeeling maakt zich onmiddellijk ongeliefd bij Clifton wanneer hij stelt dat de amateur-detectieve twee maal werd aangetroffen op de plaats van het misdrijf, hiermee insinuerend dat hij wel iets met de overvallen zou kunnen te maken hebben. Tot overmaat van ramp vertelt Strongtooth dat de bandieten hun derde kraak reeds hebben aangekondigd en dat ze nu een groothandel in bont geviseerd hebben.

Als Clifton aan het magazijn aankomt ziet hij dat de echte politie massaal aanwezig is en dat het personeel van de zaak werd geëvacueerd. Er komt geen vlieg door de afspanning zonder gezien te worden. De sergeant van dienst en Clifton vragen hun dan ook terecht af hoe de bandieten het deze keer zullen aanpakken. Hun woorden zijn nog niet koud of ze merken een helikopter op die op het dak van het magazijn lijkt te landen. Het dak is het enige dat niet bewaakt werd dus snellen Clifton en de agenten de trap op naar boven. Daar merken ze dat ze voor de gek gehouden zijn. De helikopter is een miniatuur ontworpen om vanop afstand door te gaan voor echt. Nu iedereen op het dak zit kunnen de boeven beneden hun slag slaan. Met een vrachtwagen beuken ze door de houten poort, stelen tal van bontjassen en vertrekken even snel als ze gekomen waren, ook ditmaal onder een daverend hoongelach. De vrachtwagen is echter traag en sloom en in geen tijd heeft Clifton in zijn sportwagentje de vrachtwagen in het vizier. De chauffeur van de bandieten is echter geslepen want wanneer hij van de andere kant Kapitein Strongtooth en Lt. Hardfeeling ziet aankomen met loeiende sirenes duikt hij onverwacht rechts een zijstraat in. Clifton en de politie zijn verast en kunnen een botsing niet meer vermijden. Dit is nu al de derde keer dat de dieven uit zijn handen glippen.

De volgende dag staat Clifton in zijn tuin te denken over het verband tussen de verschillende locaties wanneer op het nieuws een nieuw doelwit wordt aangekondigd. Ditmaal zal een bank moeten eraan geloven. Omdat zijn MG in de prak werd gereden neemt hij een taxi naar de stad en ziet hoe de grote middelen werden ingezet. De politie heeft alles afgezet met zandzakjes en prikkeldraad en hebben zelfs pantservoertuigen ingeschakeld. Allemaal nutteloos volgens Clifton want hij denkt dat het een afleidingsmanoeuvre is en dat de bandieten in een andere bank zullen toeslaan. Door hun persoonlijke vete wil Hardfeeling hem echter niet geloven en terwijl Clifton achtervolgd door vier agenten naar een andere bank stuift, blijft Hardfeeling op post. Klokslag drie uur weerklinkt een schaterlag door de bank en Hardfeeling en de agenten stormen naar binnen om er... niets te vinden. De lach was opgenomen op band en de bank is leeg. Zou Clifton het dan toch bij het rechte eind hebben? Zo lijkt het erop want bij de andere bank zijn arbeiders bezig met ondergrondse werken en de man die in een vrachtwagen zit is gewapend met een machinegeweer. Hij kan echter snel door Clifton uitgeschakeld worden en samen met de vier agenten daalt hij af in de bouwput. Daar zien ze dat er een tunnel werd gegraven richting kluizenzaal van bank. Ze gaan voorzichtig vooruit en spotten vier mannen met een snijbrander, naarstig aan het werk. Door het geluid kunnen ze ongemerkt naderen en de boeven arresteren.

Het geheim van de rennende stem
Clifton zit met Sergeant Bobsleigh wat te drinken in zijn favoriete pub wanneer een oud-inspecteur van Scotland Yard binnen komt. Muddyduck, Don voor de vrienden is helemaal overstuurd en doet zijn verhaal aan beide mannen. Hij is een onderzoek aan het doen naar een stem. Een stem die vanuit het niets "handen omhoog" roept om dan vervolgens zijn slachtoffer neer te slaan en te beroven. De "stem" heeft al zeven slachtoffers gemaakt en niemand weet vanwaar de stem spreekt of hoe de mensen worden neergeslagen. Hoewel het verhaal veel weg heeft van dronkennmans praat heeft de oud inspecteur foto's van de misdaadplaats als bewijs. Het spreekt vanzelf dat Clifton interesse heeft geroken en naar de streek waar de stem actief is afreist.

Clifton maakt al snel kennis met de lokale lord en de veldwachter. Ze zijn verrast dat Clifton interesse toont voor de verlaten streek maar deze heeft een smoesje klaar om zijn ware komst te verbergen. Als ze hem vertellen dat zelfs de herberg te koop staat omdat de waard een ongeluk heeft gehad, doet hij zich voor als potentiële koper om zo in het vervallen gebouw te kunnen verblijven. Terwijl hij zich installeert en geniet van een kopje thee wordt hij in de gaten gehouden door Gus, de dorpsgek. Clifton heeft het snel door en maakt een praatje met de man. Zo komt hij te weten dat de stem enkel overdag toeslaat. Hij besluit dan ook om de volgende ochtend het gerucht te verspreiden dat hij naar de bank in het naburige dorp gaat om aardig wat geld te deponeren. Tijdens de wandeling door het veld klinkt er dan ook op het verwachte moment een stem door de lucht. De stem dwingt hem om zijn rugzak af te geven. Clifton kijkt in het rond en denkt dat Gus een buikspreker is. Er ontstaat een klein handgemeen omdat de dorpsgek ontkent dat hij iets met de stem te maken heeft en wanneer de man opeens in elkaar stuikt al werd hij door een onzichtbare neergeslagen lijkt hij gelijk te krijgen. Clifton duikt tegen de grond en merkt dan een loden kogel op. Gus werd dus door een projectiel geraakt. Vanachter een hoopje aarde onderzoekt Clifton de buurt en merkt hij in de verte een toren van een landhuis. Gewapend met zijn paraplu slaagt hij erin het gebouw ongedeerd te bereiken. Hij bestormt de toren en treft er Lord Dacaywreck aan waarmee hij gisteren reeds kennis heeft gemaakt. Clifton is natuurlijk een echte vriend en geeft de lof van zijn arrestatie aan Muddyduck die daarmee zelfs de pers haalt.

Opgemerkt:

  • Worthless & Junk is Engels voor "waardeloos en prul". Geen geweldige naam voor een juwelier dus.