Kuifje was praktisch meteen een succes. Wanneer er op donderdag weer een aflevering van de Avonturen van Kuifje verscheen werden er tweemaal meer kranten verkocht, later werd dit driemaal en nog later zelfs zes maal. Aan het eind van de tweede wereldoorlog nam de uitgeverij Casterman de albumuitgave van de verhalen over. Er viel nauwelijks tegenop te drukken: de vraag bleef maar toenemen. In de loop van de jaren werden in de hele wereld meer dan 120 miljoen albums verkocht. Het jaarcijfer steeg naar 4 miljoen naarmate de avonturen in steeds meer talen (ondertussen 50) werden verkocht. De kwaliteit van tekeningen en scenario's verklaart niet alles. Zoals in de beste romans zijn de verhalen stevig verankerd in een toetsbare werkelijkheid. Bovendien zijn de thema's actueel gebleven.
Ten slotte had Hergé een wonderbaarlijk vermogen om grote gebeurtenissen te voorzien, of het nu Pearl Harbor betrof of de eerste stappen van de mens op de maan. Een van de sleutels tot het succes vormt de exactheid van de details, vrucht van onvermoeibaar speurwerk en een aldoor uitdijend archief. Alle auto's zijn getrouw afgebeeld, wapens zijn overgenomen uit catalogi van wapenfabrikanten, camera's nagetekend van een Leica-advertentie, kleren haalde hij uit modebladen, enzovoort...
Na de oorlog richtte hij de Stichting Hergé op om de Avonturen van Kuifje te vergemakkelijken. Hij omringde zich met een team van jonge kunstenaars, ieder met een eigen specialiteit. Zijn eerste medewerker was Bob De Moor maar al snel volgden stripgrootheden als Edgar P. Jacobs en Jacques Martin.