Jommeke en zijn vriendjes genieten van een glaasje aan de Belgische kust wanneer hun aandacht getrokken wordt door een mooie straatmuzikante met mandoline. Ze speelt hemels op haar instrument en Jommeke en Flip knopen een gesprek met haar aan. Het meisje heet Caroline en haar mandoline is een erfstuk van haar overleden vader. Om haar studies te bekostigen verdient ze wat bij als straatmuzikant. Meer kan ze niet vertellen want als ze plots twee mannen ziet opduiken raakt ze in paniek. Ze vraagt aan Jommeke om de mandoline te verbergen en ze spreken af om die avond achter de kerk terug samen te komen. Dan vlucht ze weg met de twee mannen op de hielen. Ze zien hoe Caroline haar belagers kan afschudden en dus rest er hun enkel om de avond af te wachten.
Het is al acht uur voorbij als onze bende aan het vissershuisje Caroline terugzien. Ze vertelt dat het instrument gemaakt werd in de achttiende eeuw door de beroemde Valerio Valnaccia uit Napels. Het is een zeer waardevol instrument en enkele weken geleden werd ze op straat benaderd door een man die haar 5 miljoen (nvdr. toen nog Belgische frank) bood voor het instrument. Ze vond dat heel verdacht en ze weigerde. Sindsdien wordt ze achtervolgd door de twee mannen die haar mandoline willen stelen. Ze is aan het einde van haar latijn en wil haar mandoline laten onderzoeken door het mandolinemuseum in Toscane maar heeft niet genoeg geld. Jommeke en zijn vriendjes bieden hun hulp aan en met de vliegende bol kost de reis helemaal niets.
Helaas is Gobelijn met de bol naar Straatsburg en moeten ze een andere manier vinden. De ouders van onze vrolijke bende bekostigen de reis en de volgende dag zitten ze in de trein richting Italië. Helaas is Filiberke weer onhandig en laat hij hun geld en hun tickets uit het open raam vliegen waardoor ze veel vroeger moeten afstappen. Zonder geld is het aan Caroline om wat geld bij elkaar te spelen zodat ze van halte tot halte kunnen reizen. Enkele dagen later zitten ze niet zo heel ver meer van Toscane maar ze beseffen niet dat hun aanwezigheid werd opgemerkt door één van de boeven die Caroline in Koksijde achterna zat. Samen met zijn kompaan achtervolgen ze Jommeke en zijn gezelschap zodat ze weten in welk hotel ze gaan overnachten. Ze wachten tot iedereen gaat eten om hun slag te slaan en breken in de hotelkamer in. Terwijl ze zoeken naar de mandoline heeft Flip de wijnkelder in het restaurant ontdekt. Hij geniet van een lekkend wijnvat en niet veel later is hij ladderzat. Hij fladdert terug naar het hotel waar hij beide inbrekers betrapt. Hij is echter te dronken om iets te ondernemen en val in slaap. Als beide dieven geen mandoline vinden nemen ze Flip mee en laten een briefje achter. Ze willen de papagaai ruilen voor de mandoline.
De volgende avond en na een slapeloze nacht gaan ze naar de afgesproken plek. Een vervallen huis in een akelige buurt. Daar denken ze de ontvoerders van Flip te snel af te zijn maar ze hadden niet gerekend op het feit dat de mannen over slaapgasgranaten beschikken. Eén voor één vallen ze in een diepe slaap en als ze wakker worden worden ze onthaald door Graaf Ludwig
von Haydenburg. Aan zijn zijde staan de twee boeven die zijn helpers blijken te zijn. Medaar en Basiel. De Graaf is een verre afstammeling van de beroemde componist Haydn. In zijn familiearchieven las hij hoe zijn voorvader zijn laatste meesterwerk, de 109de symfonie aan Valerio Valnaccia schonk in ruil voor een viool. Toen de instrumentenbouwer zijn einde voelde naderen verwerkte hij het bladmuziek in zijn laatste instrument, de mandoline van Caroline. De geheime bergplaats opent zich wanneer er een heel specifieke melodie op het instrument wordt bespeelt. Omdat de graaf geen gram muzikaal talent heeft dwingt hij Caroline om de melodie te spelen en inderdaad, er opent zich een geheim luik waardoor de partituur vrij komt. De graaf is door het dolle heen. Hij zal deze symfonie openbaar maken als een werk van hemzelf en de wereld zal zijn muzikaal genie moeten erkennen.
De vrolijke bende wordt opgesloten in de kelder waar ze snel een ontsnappingsplan uitwerken. De lokken Basiel en Medaar in de val en overmeesteren de graaf. Dan vluchten ze met de mandoline én partituur weg en op hun vluchtweg zien ze plots de vliegende bol staan. De professor had zich weer eens vergist en in plaats van naar huis te vliegen kwam hij in Tirol terecht. Van een toeval gesproken. In ieder geval kan iedereen nu weer veilig naar huis.
Enkele weken later ontvangen Jommeke en zijn vriendjes een uitnodiging om naar de wereldpremière te gaan van de opvoering van de 109de symfonie van Haydn. Speciale gast is niemand minder dan Tita Telajora. De opvoering verloopt helemaal niet zoals verwacht. Caroline is gekleed in een lang gewaad met kap waardoor ze onherkenbaar is en ook haar muziek is verschrikkelijk slecht. Omdat Basiel en Medaar enkele uren voordien nog gepoogd hadden om de mandoline en partituur te stelen vermoedt Jommeke het ergste. Ze lopen naar de kleedkamer en vinden er Caroline gebonden en gekneveld op een stoel. Ze verlossen haar en stormen naar het podium om de graaf te ontmaskeren. De graaf wordt ingerekend en het concert kan eindelijk van start gaan.
Opgemerkt: