Professor Gobelijn is aan het experimenteren geslagen met allerlei soorten vissen. Ook zeer zeldzame en daarom heeft hij aan zijn vriend en collega professor Denkekop gevraagd om samen met Jan Haring op zoek te gaan naar de rechthoekige kabeljauw. Tijdens deze zoektocht is een nog nooit ontdekt zeewezen in hun netten gesukkeld en heeft het dringend verzorging nodig. Met een speciale tank achter de wagen trekken Gobelijn en Jommeke dan ook naar zee om hulp te bieden. Flip blijft alleen achter omdat de professor nog een belangrijke lading vissen verwacht en spreekt zijn mond voorbij wanneer Pierke Dun, een journalist om een interview vraagt.
In allerijl wordt er in het huis van Gobelijn een enorm aquarium geinstalleerd waarin het zeewezen afgeschermd van nieuwsgierige blikken kan herstellen. Gobelijn doet beroep op zijn visleveranciers Tim en Tom om eten te bezorgen zodat het wezen snel sterker wordt maar ook de persmuskiet ligt nog op de loer. Terwijl iedereen afgeleid is sluipt hij naar binnen om een foto te maken maar het wezen schrikt van de flits en ontsnapt uit het aquarium om daarna op de vlucht te slaan. En hoewel het wezen longen heeft moet het snel gevonden worden omdat het maar een beperkte tijd buiten het water kan leven.
Gobelijn geeft iedereen een walkie-talkie en de zoektocht naar het wezen wordt ingezet. De zoektocht is niet echt moeilijk want het wezen laat een spoor van paniek na in het dorp. Met een truukje wordt het wezen dan ook gelokt zodat ze het opnieuw kunnen vangen. Dankzij de speciale voeding die Gobelijn heeft ontwikkeld is het wezen snel aangesterkt en is het klaar om terug naar zee te brengen. De Plastieken walvis wordt nog eens opgestart en enkele dagen later is iedereen getuige hoe het wezen terug in vrijheid kan genieten van de grootsheid van de zee.