In het album Vogelvrij worden de Daltons gedood door Lucky Luke. Hun neven Joe, William, Jack en Averell willen zich wreken op de cowboy en roepen hem uit tot hun aartsvijand. Hoewel deze vier Daltons nooit hebben bestaan gaat dit wel op voor de originele Daltons in het verhaal. Hun naam: Bob, Bill, Grat en Emmett. In het verhaal worden ze doodgeschoten in het plaatsje Coffeyville, dezelfde stad waar in werkelijkheid ook twee van de echte Daltons de dood vonden op 5 oktober 1892.

De Dalton Gang was een beruchte outlaw bende in het Amerikaanse Wilde Westen gedurende de periode 1890-1892. Zij waren gespecialiseerd in bank- en trein overvallen. De Dalton familie kwam uit Jackson County, Missouri. Hun vader Lewis Dalton was eigenaar van een saloon in Kansas City. Hij trouwde met Adeline Younger, de tante van Cole en Jim Younger van de beruchte Jesse James gang.

Rond 1882 woonde het gezin in het noord-oosten van Oklahoma, toen bekend als de “Indian Territory” en in 1886 verhuisden ze naar Coffeyville in het zuid-oosten van Kansas. Het gezin telde 13 kinderen. De Daltons waren er gewone boeren die heel veel te lijden hadden onder de aanleg van de spoorweg hetgeen een eerste aanzet was voor een leven in de misdaad.

Frank Dalton
Een van de zonen, Frank Dalton, was een U.S. Marshal. Frank was goed geaard en volwassen. Hij was de stabiele factor van de familie. Zijn broers respecteerden hem en op zijn vraag reden ze meermaals met hem in door hem opgezette “Posses” (klopjachten op criminelen). Tijdens de aanhouding van een paardendief op 27 november 1887 in Oklahoma brak er een vuurgevecht uit waarbij Frank gedood werd samen met twee outlaws. De hoofdverdachte kon ontkomen maar kon gevolgd worden door andere mannen van de wet. In het vuurgevecht dat hier op volgde werd naast de verdachte ook plaatsvervangend U.S. Marshal Ed Stokley gedood.
Algemeen wordt aangenomen dat de Dalton broers Gratton "Grat", Bob en Emmett zich eveneens aansloten bij justitie om de dood van hun broer te wreken.

In 1890 veranderde de situatie abrubt. De drie broers werden lange tijd niet betaald door Justitie en ze begonnen zich meer en meer af te scheiden van de wet. Bob, die altijd het meest impulsief was geweest schoot zijn eerste man neer op de leeftijd van 19 jaar. Hij was toen reeds een Marshal en beweerde dat het vuurgevecht gerechtvaardigd was. Er gingen echter geruchten rond dat Bob een liefdesrivaal het zwijgen had opgelegd.
Het ging van kwaad naar erger. In maart van dat jaar werd Bob aangeklaagd voor het smokkelen van sterke drank in het Indiaanse grondgebied. Hij kwam vrij op borgtocht en verscheen niet op zijn process. Dit maakte hem nu ook een outlaw.
Bob's broer Grat werd in september 1890 gearresteerd voor paardendiefstal. Paardendiefstal was in die tijd een halsmisdaad (Capital offence) dat met de dood bestraft kon worden. Het is onduidelijk wat er verder gebeurde. Was hij onschuldig of werd de tenlastelegging verlaagd? In ieder geval werd hij niet schuldig bevonden voor een halsmisdaad.

Bob Dalton
Het was tegen het einde van 1890 wel duidelijk geworden dat de Daltons niet meer konden werken voor de wet en vormden quasi onmiddellijk hun eigen bende. Samen met George “Bitter Creek” Newcomb, Charley Pierce en “Blackfaced” Charlie Bryant vormden Bob en Emmett de "Dalton Gang". Grat was op dat moment op bezoek bij Bill, een ander broer in Californië maar trad later eveneens toe tot de bende, net zoals Bill Doolin, Dick Broadwell en Bill Powers. Hun eerste doelwit was een casino in Silver City, New Mexico. Al snel volgde een een reizigerstrein van de South Pacific Railroad. Hoewel er weinig bewijs was werden De Daltons toch van de diefstal beschuldigd. Jack ontsnapte en Bill werd vrijgesproken, maar Grat werd gearresteerd en veroordeeld tot 20 jaren gevangenisstraf. Tijdens het overbrengen naar de gevangenis - dit gebeurde per trein - profiteerde Grat van de onoplettendheid van zijn begeleiders om de sleutels van zijn handboeien te bemachtigen. Het was een warme dag en de ramen van de trein stonden open. Op het moment dat de trein over de brug van de San Joaquin rivier stoomde sprong hij uit het raam en belandde in de rivier, zijn begeleiders verwonderd achterlatend. Hij vond zijn broers terug en samen reden ze terug op naar Oklahoma.

Tussen mei 1891 en juli 1892 beroofden de Dalton broers vier treinen in de Indian Territory. Op 9 mei 1891, hielden ze een Santa-Fe trein tegen te Wharton (nu Perry) en maakten er honderden dollars buit. Toen ze Orlando passeerden stolen ze nog acht of negen paarden. Een posse achtervolgde hen, maar ze ontsnapten. Vier maanden later overviellen ze een trein van 10.000 dollar te Lillietta. In juni 1892 hielden ze een andere Santa-Fe trein tegen, dit keer bij Red Rock. Charley Bryant en Dick Broadwell hielden de bestuurden en brandweerman in bedwang in de locomotief terwijl Bob en Emmett Dalton samen met Bill Powers door de wagons liepen om de passagiers te beroven. Bill Doolin en Grat Dalton namen de kluiswagen voor hun rekening. Ze gooiden de kluis uit de trein maar de buit bedroeg slechts een paar honderd dollar en enkele horloges en sieraden van de passagiers.
Hierna werd Blackfaced Charley gevangen genomen door adjunct U.S. Marshal Ed Short. Op weg naar de gevangenis in Wichita, Kansas, bemachtigde Bryant een pistool van een spoorlijn beambte die Deputy Short bijstond. In het daaropvolgende vuurgevecht schoten Bryant en Short elkaar dood.

De bende was niet onder de indruk want één maand later, in juli, sloegen ze opnieuw toe in Adair, Oklahoma, op de grens met Arkansas. Ze gingen direct naar het station en namen al wat ze konden vinden uit de kluis en bagagekamers. Daarna gingen ze gewoon zitten op het perron – pratend en rokend – met hun Winchester geweren op hun knieën. Toen er een trein aankwam, koppelden ze een wagon aan de kluiswagon en laadden de inhoud over. Er waren verschillende gewapende bewakers op de trein, maar om een onbegrijpelijke reden bevonden die 11 mannen zich aan de achterkant van de trein. De bewakers vuurden op de bandieten door de ramen van achter aan de trein. In het vuurgevecht werden 200 schoten afgevuurd. Niemand van de Dalton bende werd geraakt. Drie bewakers raakten gewond, en een arts werd gedood door een verdwaalde kogel. De rovers verdwenen, waarschijnlijk verstopt in een van de vele grotten in de buurt van Tulsa, Oklahoma.

De neergeschoten bendeleden
Bob Dalton wilde er zeker van zijn naam onsterfelijk zou worden. Hij wilde iets verwezenlijken dat zelfs de James-Younger gang nooit had gekund: twee banken tegelijk overvallen en dat bij klaarlichte dag.
Op 5 oktober 1892, probeerde de Dalton bende deze prestatie te realiseren toen zij poogden de C.M. Condon & Company’s Bank en de First National Bank tegelijk te beroven in Coffeyville, Kansas. Aangezien de lokale bevolking op de hoogte was van wat ze van plan waren zag, droegen ze valse baarden. Maar ze nog werden herkend door een van de inwoners. Terwijl de bende bezig was met de hold-up van de banken, bereidden de mensen zich voor op een vuurgevecht. Toen de bende de banken verliet begon het vuurgevecht. Er waren drie inwoners doodgeschoten samen met Marshall Charles Connelly, die de straat oprende toen het vuurgevecht begon. Grat Dalton, Bob Dalton, Dick Broadwell en Bill Powers werden gedood. Emmett Dalton kreeg 23 schotwonden maar overleefde. Hij kreeg een levenslange gevangenisstraf en werd opgesloten in de gevangenis Kansas Lansing, waar hij 14 jaar uitzat voor hij gratie kreeg. Daarna verhuisde hij naar Californië en werd een makelaar, schrijver en acteur en stierf in 1937 op de leeftijd van 66 jaar.
Bill Doolin, “Bitter Creek” Newcomb, en Charlie Pierce waren de enige overgebleven leden van de Dalton Gang, maar geen van hen was aanwezig op de Coffeyville shootout. Er werd echter gesuggereerd dat er sprake was van een zesde man die paarden bijhield in een steegje. Men veronderstelde dat het ging om Bill Doolin. Hij werd vier jaar later gedood tijdens een shootout in Oklahoma (Augustus 1886).