1. De reuzen van Mu

Titel in originele taal: Les géants de Mu
ISBN-nummer: 90-6421-325-9
Eerste druk: 1975
Uitgeverij: Uitgeverij Le Lombard
Tekenaar: William Vance
Scenarist: Henri Vernes

Bob Morane en Bill Ballentine bevinden zich op Paaseiland wanneer ze gewekt worden door iets dat enkel maar omschreven kan worden als een aardbeving. Ze vluchten naar buiten en moeten dan vaststellen dat voor een onverklaarbare reden de enorme stenen beelden van het eiland tot leven zijn gekomen en een enorme verwoesting aanrichten op het eiland. De twee mannen kunnen vanaf de kliffen enkel toekijken hoe de gebouwen vernietigd worden als plots er twee luchtbellen uit zee opduiken. De bellen omsluiten beide mannen en zonder dat ze er iets kunnen aan doen voeren de bubbels hen mee naar de bodem van de zee waar plots een volledige verzonken stad in het duister opduikt.

Via een soort sas komen ze in een watervrij gedeelte waarop de luchtbellen verdwijnen. Als de mannen verder gaan worden ze door een onbekende kracht verder de grot in getrokken tot ze opeens voor een nieuwe volledige stad staan die verlicht wordt door een soort van kunstmatige zon. In het midden van het plein staat een soort van kathedraal. Voordat ze verder kunnen gaan worden ze aangesproken door een geheimzinnige die zichzelf voorstelt als Rubor, de meester van Mu. Hij noemt Bob Prins Raah-Mu en hij beweert dat Bob gekomen is om hem te bestrijden in opdracht van prinses Rapa Nui. Rubor blijkt over krachten te beschikken die de wil van de mens kan onderwerpen want Bob en Bill kunnen niet anders dan de man te gehoorzamen terwijl hij hen laat opsluiten. Ontsnappen lijkt onmogelijk maar wanneer op een avond de stad wordt opgeschrikt door een aardbeving ontstaat er een scheur in hun gevangenismuur waardoor ze uit hun cel kunnen. Ze trekken de stad in maar hun ontsnapping wordt opgemerkt en al snel worden ze omsingeld door de soldaten van Rubor. Er blijft nog één vluchtweg over en dat is de kathedraal. Ze hopen zich erin te kunnen verstoppen maar dan stellen ze vast dat ze niet gevolgd worden. De telepathische krachten van Rubor blijken ook niet te werken in het gebouw. Beide mannen zijn dus even veilig en besluiten de omtrek te verkennen. Opvallend is dat de kathedraal aan de binnenzijde vele malen groter lijkt dan de buitenzijde. Als ze een paneel met onleesbare tekens vinden denkt Bob dat ze zich in een buitenaards ruimteschip bevinden. Ze zoeken verder tot ze opeens een soort van helmen vinden die hen onzichtbaar maken wanneer ze ze dragen. Zo hebben ze een middel om de kathedraal te verlaten en ongezien de bewakers te verschalken. Het lukt en hoewel ze gezocht worden kunnen ze ongezien door de grotten lopen. Ze lopen tot de energie van de helmen op is en ze terug zichtbaar worden. Het duurt dan ook niet lang of ze worden terug ontdekt. Ze kunnen niets anders dan dieper de grot intrekken tot ze plots gezang horen. Het gezang klinkt als het geluid van zeemeerminnen die vissers willen aantrekken en hetzelfde gebeurt met hen. Ze komen terecht in een nieuwe stad en merken meteen een standbeeld van Bob op. Het is wellicht een standbeeld van Prins Raa-Mu en nu begrijpen ze waarom Bob zo genoemd werd. Ditmaal worden ze verwelkomd door een mooie dame die zich voorstelt als prinses Rapa Nui, koningin van de verzwolgen steden van Mu. Ze legt beide mannen de geschiedenis van hun verblijfplaats uit.

Lang geleden voor het door het water verzwolgen werd vormde Mu een continent van zeven steden waar goden en demonen aanbeden werden. Op een dag kwam Rubor, een machtige demon, en begon de mensen te onderwerpen. Een dictatuur die nu al duizenden jaren duurt. De legende wil dat prins Raa-Mu ooit zal reïncarneren om Rubor te verslaan. Bob heeft een plannetje klaar om Rubor inderdaad te grazen te nemen en daagt de man uit voor een gevecht. Hij speelt in op zijn gevoelens door hem een lafaard te noemen en Rubors woede doet hem niet opmerken dat Bob hem tot in de kathedraal heeft kunnen lokken. Van zodra Rubor één voet in het gebouw heeft gezet verpulvert hij tot as. Bob had immers door dat Rubor van een andere planeet kwam waar tijd anders verging als hier. Van zodra hij de kathedraal, of beter, het ruimteschip binnentrad kwam hij in contact met zijn eigen tijd en gezien hij al duizend jaar dood moest zijn volgens die tijd, verging hij onmiddellijk tot as. Het koninkrijk van Mu is zo gered waardoor ze terug naar het Paaseiland kunnen terugkeren.