4. Toverkunsten van de gele schaduw

Titel in originele taal: Les sortilèges de l'Ombre Jaune
ISBN-nummer: 90-6421-328-3
Eerste druk: 1976
Uitgeverij: Uitgeverij Le Lombard
Tekenaar: William Vance
Scenarist: Henri Vernes

Na een stevige wandeling keren Bill en Bob terug naar huis wanneer ze een vreemde man aantreffen in hun woning. De man beweert niemand anders te zijn dan Merlijn de tovenaar die over de grenzen van de tijd heen hun hulp komt inroepen. Merlijn beweert gevangen genomen te zijn door de Fee Viviane en vraagt aan Bob om hem te bevrijden. Hij geeft nog een laatste waarschuwing. Vertrouw Ming en zijn gele draak niet. Even plots als hij gekomen is verdwijnt Merlijn in het niets maar laat wel een ring achter. Als Bob de ring op zijn vinger steekt bevinden de beide boezemvrienden zich op de zelfde plaats, echter 14 eeuwen voeger.

Ze verkennen de buurt en komen zo bij een lugubere burcht die blijkt te behoren aan Koning Bohr. De Koning neemt hen gevangen omdat hij denkt dat ze helpers zijn van het monster met de gele ogen en zijn draak. Om het monster mild te stemmen zal hij zijn dochter Ethelwed offeren aan de draak. Bob stelt voor om zijn vrijheid en die van zijn vriend te herwinnen door de dochter uit haar hachelijke positie te bevrijden en de strijd met de draak aan te binden.

De tijdspatrouille heeft natuurlijk ook opgemerkt dat Bill en Bob niet meer aanwezig zijn in de 20ste eeuw en vragen tijdsagente Sofia Paramount op om in te grijpen wanneer nodig is. Ze nemen ook contact met Bob en Bill en bevestigen hen dat Ming, beter gekend als de gele schaduw eveneens in de 6de eeuw zijn geraakt om zich meester te maken over de geheimen van Merlijn. Als ze beide vrienden ook nog eens van twee straalpistolen voorzien zijn ze klaar om de strijd aan te gaan met de draak.
De volgende ochtend brengt een gids hen naar het hol van de draak waar Ethelwed aan een rots vastgeketend zit. Ze maken de prinses los en staan dan plots oog in oog met een woeste draak. Met zijn ionenpistool vuurt Bob op de draak en al snel heeft hij door dat het gevaarte niet van vlees en bloed is maar een soort van robot. Na enkele gerichte schoten is de draak dan ook bedwongen. Ze kunnen nu de prinses terug naar haar vader brengen maar onderweg worden ze overvallen door Dacoieten die hen meevoeren naar een grot waar ze oog in oog staan met Ming, de gele schaduw die hen laat binden en opsluiten. Gelukkig heeft de tijdspatrouille alles kunnen volgen en kunnen ze een mes en nieuw ionenpistool achter de rug van Bob doen materialiseren. Het duurt dan ook niet lang alvorens Bob, Bill en de prinses terug van hun vrijheid kunnen genieten.

Ook Sofia mag eindelijk in actie komen en zal met een tijdmachine hen binnen de drie uur opwachten achter het kasteel van koning Bohr. Ze vertrekken in de nacht maar met de waarschuwing van Ming in het achterhoofd dat de streek vol gevaarlijke vampiers zit. Ze zoeken naar hun paarden maar worden al snel overvallen door een raar wezen dat even snel weer verdwijnt als het is opgedoken. Even later zijn ze omsingeld door de wezens en enkel dankzij het ionenpistool kunnen ze de aanval wederom afslaan. Als ze zo'n wezen onderzoeken blijken ze van een soort schuimrubber te bestaan en wordt het duidelijk dat ze door Ming werden gemaakt. De wezens blijven maar opduiken en tegen de ochtend wanneer het kasteel van de koning in zicht komt, lijkt de situatie hopeloos. Maar dan verschijnen er ridders aan de horizon. Ze chargeren zonder nadenken en maken korte metten met de wezens.

De leider van de ridders stelt zich voor als Arthur, koning van de ronde tafelridders. Hij verklaart dat Merlijn in feite Myrdhin is, een afstammeling van wezens van een andere planeet die kennis hadden die op aarde als magie werden beschouwd. Myrdhin is voor hun een keizer en de ridders zullen Bob en Bill begeleiden naar de glazen gevangenis waar de Fee Viviane hem heeft opgesloten. Maar eerst moeten ze Ethelwed terug naar haar vader brengen.
Het hele gevolg wacht op Sofia en als deze eindelijk aankomt met haar machine stappen ze samen met Arthur in om naar het bos te gaan waarin Merlijns gevangenis ligt. Het viertal gaat op onderzoek door het dichte woud en na een tiental minuten stappen komen ze aan bij de gevangenis. Ze is opgetrokken uit buitentijds materiaal en enkel de dragers van buitentijdse pakken kunnen er binnen. Gelukkig zijn er zo drie pakken in de temposcaaf. Arthur gaat terug naar de tijdmachine en Bob, Bill en Sofia betreden de gevangenis waar ze al snel Merlijn gevonden hebben. Hij is in het gezelschap van Viviane, of beter gezegd, in het gezelschap van de ravissante Tania Orloff, het nichtje van Ming. Van achter hun rug duiken enkele robots op om hen de grijpen. Sofia en Bill kunnen zich nog net buiten de tijd plaatsen maar Bob is te laat en wordt gegrepen. Hij verliest het bewustzijn en wanneer hij wakker wordt ligt hij voor de voeten van Ming. Hij vertelt Bob dat hij de kennis van de Melkwegmensen, zo noemt hij Merlijn en zijn voorouders, wil hebben en daarvoor Merlijn tot spreken zal dwingen. Hij rekende op de charme van zijn nichtje maar zal nu Merlijn en Bob met een ruimteschip naar een astroïde in de ruimte brengen waar ze zal doorgaan met de ondervraging. Bill en Sofia die onzichtbaar zijn door hun buiten de tijd te plaatsen hebben alles gehoord en vragen Arthur om raad. Blijkt dat Arthur en de zijnen eveneens over een ruimteschip beschikken. Ze stijgen op en wachten geduldig in de ruimte tot ook Ming zijn ruimtetuig lanceert. De Zungowll van de Melkwegmensen is zo groot en machtig dat het geen enkele moeite heeft om de Astronef van Ming te op te slokken. Ming wordt snel overmeesterd en moet zijn straf ondergaan. Hij wordt ingekapseld in een biologische en onverwoestbare stof en wordt in de ruimte geschoten waar hij voor eeuwig zal rondzwerven. Of toch niet?