11. Asterix en de Noormannen

Titel in originele taal: Astérix et les Normands
ISBN-nummer: 9067-93023-7
Eerste druk: 1967
Uitgeverij: Dargaud Uitgeverij
Tekenaar: Albert Uderzo
Scenarist: René Goscinny
Op een dag krijgt het Gallische stamhoofd een brief van zijn broer Oceanonix. Eénmaal per jaar schrijft deze een brief en deze keer wordt hem gevraagd om zich te ontfermen over zijn zoon Hippix. Hippix wordt volgens zijn vader een veel te grote losbol in Lutetia. Hij werkt er niet vult zijn dagen met uitgaan tot in de vroege uurtjes. Hij vraagt dan ook aan zijn broer om van Hippix een man te maken. Een taak die Asterix en Obelix graag van hun stamhoofd over nemen.

Enkele dagen later staat het dorp in rep en roer wanneer een jongeling met hoge snelheid door het dorp raast. Zijn moderne wagen maakt indruk en als de jongeling niemand minder dan Hippix blijkt te zijn, weten de inwoners van het dorp dadelijk welk vlees ze in de kuip hebben. Er wordt die avond nog een feest georganiseerd ter ere van de nieuwe tijdelijke dorpsbewoner maar de sfeer kan de jonge snaak niet bekoren.

Ondertussen, verder noorderlijk zit een andere stam, die van de Noormannen, met een probleem. Zij weten niet wat angst is en zouden er alles voor over hebben om dit te weten. Volgens de overlevering zou je namelijk van angst kunnen vliegen. Iets wat natuurlijk niemand anders kan. Om de angst op te zoeken besluiten ze het ruime sop te kiezen en ergens aan wal te gaan in de hoop iemand te vinden die hen kan leren wat angst is. Het toeval wil dat ze ervoor gekozen te hebben om aan het dorp van onze helden voor anker te gaan.

Als Hippix de drakar opmerkt voor de kust is hij door het dolle heen van angst. Hij kent namelijk de verhalen over de woeste Noorderlingen en kan dan ook geen begrip opbrengen voor de koele reactie van de dorpsbewoners. De dorpsbewoners kennen dankzij de toverdrank ook geen angst natuurlijk maar dat weet Hippix niet. Tijdens een gesprek tussen hem en Asterix worden ze afgeluisterd door Zakaf, de rechterhand van de leider der Noormannen. Hij hoort er Asterix zeggen dat ze eveneens geen vrees kennen. Zakaf denkt dat ze de lange reis voor niets gemaakt hebben tot dat hij hoort dat Hippix de grootste bangerd is van allemaal. Hij spoed zich naar Liflaf, hun leider, om verslag uit te brengen en er wordt besloten op de jonge kerel te ontvoeren. Hij moet hen leren wat angst is.

Nadat Hippix werd ontvoerd vinden Asterix en Obelix zijn verlaten wagen in het bos. Ze concluderen dat Hippix door de Noormannen gevangen genomen werd en ze besluiten naar het strand te gaan waar de Noormannen hun tenten hebben opgeslagen. Ze zijn nog maar net in het kamp of de poppen gaan aan het dansen. Een Romeinse patrouille die toevallig langs komt probeert het gewoel te ontkomen maar de jonge legionnair Debutantus beslist er ander over waardoor de soldaten een pak slaag krijgen van de Noormannen én de Galliërs. De tussenkomst van de Romeinen zorgt er wel voor dat er gesprekken op gang komen en Asterix heeft respect voor de bewegingen van de noorderburen. Hij stelt hen voor om iemand in het dorp te halen die hen angst kan bezorgen. Als tegenprestatie moeten ze Hippix vrijlaten, de streek verlaten en nooit meer terugkeren. Liflaf gaat akkoord en Obelix wordt naar het dorp gezonden om Assurancurix te halen. Als de bard zingt krijgt iedereen het immers op zijn heupen.
Eenmaal dat de Noormannen de bard zien barsten ze in lachen uit. Maar dat vergaat snel wanneer deze een aanslag op hun trommelvliezen pleegt. De stoere noorderlingen kunnen het niet meer uitstaan en smeken hem om te stoppen met zingen. Ze kennen nu eindelijk angst en wat meer is, Hippix is van zijn angst verlos waardoor hij nu een echte man is geworden.