Professor Barabas wordt gecontacteerd om hulp te bieden bij de berging van het oude zeilschip "De Amsterdam". Het schip verging in 1749 voor de kust van het Engelse Hastings met aan boord 28 kisten zilver. Duikers zijn naar het wrak gedoken om de lading te bergen maar er komen onverstaanbare stemmen uit het wrak waardoor ze niet meer durven duiken. Gerrit van der Heide, een maritiem archeoloog, vraagt aan professor Barabas en zijn vrienden om via de teletijdmachine te achterhalen waar de stemmen vandaan komen. Het is al laat en bovendien breekt er een zwaar onweer los boven de Noordzee. De professor, Jerom en Lambik gaan slapen in een naburig hotel, terwijl Suske en Wiske slapen in de cabine van de vrachtwagen waarin de teletijdmachine zit. Als er plots een bliksem inslaat op een antenne die verbonden is met de machine treedt het mechanisme in werking waardoor een zonderling figuur werd opgeflits. De spookfiguur met vogelkop vlucht naar de oude ruïne van de burcht van Willem de Veroveraar maar gaat dan in rook op.
Suske en Wiske besluiten er niet over te spreken en de volgende dat wordt er naar het wrak gedoken terwijl de professor de teletijdmachine probeert te repareren. Ze merken inderdaad al snel de stemmen op en terwijl ze aandachtig luisteren merkt niemand op dat de raadselachtige vogelkop eveneens rond het wrak zwemt. Jerom heeft het gezien maar als hij naar het gedaante wil toe zwemmen mengt deze een vloeistof in het zeewater waardoor Jerom volledig verlamd geraakt. De sterkste man ter wereld kan niet voorkomen dat hij door de vogelkop wordt weggevoerd. Zijn vrienden denken dat hij verdronken is maar dan ontvangen ze een brief van "de raaf" waarbij ze gedwongen worden om naar de ruïne van de burcht te komen om middernacht. De raaf beschikt duidelijk over toverkracht waar onze vrienden niet tegen opgewassen zijn en hij dwingt hen de kist met de stemmen te bezorgen in ruil voor Jerom. Doen ze dat niet zal hij voor eeuwig slapen. Tijd dus op de teletijdmachine te gebruiken om te weten wat er in de kist zit.
Zo belanden Lambik en onze twee vrienden in het oude Amsterdam. Ze merken niet dat in de grote koffer die ze meenamen de raaf de plaats heeft ingenomen van hun materiaal en mee is geflitst naar het verleden. Ze denken dat alles werd gestolen en gaan naar het huis van Willem Klump, de kapitein van "De Amsterdam". De kapitein is niet thuis en terwijl Suske en Wiske op hem wachten gaat Lambik op zoek naar een lekker biertje. Na een uurtje is hij dronken en begint hij hardop te zeggen dat hij op zoek moet gaan naar een kist met stemmen. Zij gesprek wordt gehoord door de Italiaanse edelman Antonio Watsoni die heel veel interesse betoont in het verhaal. Wanneer de ronselaar Jan Jansz in de kroeg verschijnt om mensen te zoeken voor "de Amsterdam" geeft de edelman Lambik aan. Lambik is te dronken om te beseffen wat er allemaal aan de hand is en gaat gewillig mee. Als zijn roes is uitgeslapen beseft hij in welke situatie hij verkeerd en probeert hij tevergeefs te ontsnappen.
Suske en Wiske zijn getuige hoe Lambik aan boord van de "Amsterdam" wordt gebracht en beramen een plannetje om aan boord te geraken. Dan ziet Suske hoe de koord van een katrol breekt en kan Kapitein Klump nog net van verplettering redden. Als dank worden ze aan boord gelaten en als dan de wind opsteekt worden de zeilen gehesen voor vertrek. Op zee kunnen ze de kapitein overtuigen om Lambik vrij te laten. De avond is gevallen en iedereen gaat slapen. Wiske kan de slaap niet vatten en gaat alleen op zoek in het ruim waar ze oog in oog staat met de raaf. Van schrik valt ze in zwijm en als ze wakker wordt hangt ze te bengelen aan de hoogste mast. Gelukkig is ook Suske wakker geworden en kan hij haar redden van een vreselijke val. De volgende ochtend is er reeds vroeg tumult wanneer een matroos geluiden uit een kist hoort komen. Hij slaat alarm en haalt de kapitein erbij. Die wil de kist openen maar dat wordt hem verboden door Watsoni die zich beroept op het eigendomsrecht. Onze vrienden zijn nog niets wijzer geworden dus en dan breekt de gevreesde storm uit. Het schip kraakt in al haar voegen wanneer de kapitein roept dat het roer niet meer werkt. Lambik gaat kijken en merkt dat de roerpen werd doorgezaagd. Sabotage dus om het schip bewust op de klippen te doen lopen. De storm woedt in alle hevigheid en een kanon schiet uit haar beugels en duwt de Italiaanse edelman overboord. Gelukkig kan hij een stuk wrakhout grijpen waardoor hij naar het strand wordt geduwd door de sterke golfslag.
Als kapitein Klump beseft dat het schip verloren is laat hij waarschuwingsschoten lossen. De bevolking van Hastings schiet massaal in actie om het schip in nood te helpen maar ze kunnen niet voorkomen dat ook rovers op de schoten afkomen. Zo staan ze plots oog in oog met enkele rovers die de kostbaarheden komen stelen. De leider van de rovers is niemand minder dan Antoni Watsoni, of beter gezegd Anthony Watson want de rover is helemaal geen Italiaans edelman. Ze stelen wat ze kunnen maar laten de geheimzinnige kist achter in het ruim. Dan worden ze plots teruggeflitst zonder dat ze de inhoud van de koffer kennen. Ze zullen dus zelf moeten duiken en het geheim achterhalen. Na heel wat arbeid hebben ze de kist kunnen blootleggen en optakelen. Ze horen na meer dan tweehonderd jaar nog steeds de stemmen uit de kist komen. Alvorens ze volledig te openen spuit Barabas een krachtig slaapmiddel in de kist om dan te zien hoe er mini-mensjes uit de tijd van Willem de Veroveraar in de kist zitten. Ze worden bewaakt door Lambik die ze door zijn onhandigheid laat ontsnappen. Wiske denkt dat ze naar de ruïne van de burcht zijn gegaan en de achtervolging wordt ingezet maar dan komen ze de raaf weer tegen. Er volgt een confrontatie waarbij duidelijk wordt dat de raaf niemand minder is dan Anthony Watson, beoefenaar van zwarte kunsten. Met hulp van duistere machten bracht hij enkele gesneuvelden van de slag van Hastings terug tot leven maar zijn opzet lukte maar voor de helft want de mannen krimpen naar een miniatuurformaat. Het was ook hij die de "Amsterdam" saboteerde om het op de klippen te doen lopen zodat zijn mannen de kostbaarheden konden roven. Omdat onze vrienden hem hebben doen falen wil hij zich wreken door hen en Jerom door vuur te laten omkomen. Zo snel als de vlammen oplaaiden zijn ze echter ook weer verdreven. Watson is woedend want zijn toverkracht wordt geblokkeerd door de geest van de ruïne die Watson als een indringer ziet. Ze doet Watson een voorstel. Als hij Jerom en onze vrienden vrij laat mag hij blijven om in de ruïne te spoken.
Opgemerkt: