Op één van zijn tochten doorheen het zuiden van Frankrijk zoekt Johan een schuilplaats voor een naderend onweer. Hij vindt onderdak in een nabij gelegen klooster. De monniken lijken argwanend en waarschuwen de ridder voor "de kinderen van de nacht" die de buurt blijkbaar onveilig maken. Voor hij de monniken kan ondervragen wordt zijn aandacht getrokken door een andere ruiter die het binnenplein komt opgereden. Johan is nieuwsgierig en sluipt uit zijn kamer om het gesprek tussen de ridder en de monnik te overhoren. Hij is verbijsterd wanneer hij ziet dat de man de tekenen van een kruisvaarder draagt. De kruisridders werden enkele jaren geleden vervolgd door Koning Filips de Schone maar deze heer Fresnoy is er blijkbaar in geslaagd om uit de handen van zijn vervolgers te blijven. Johan weet niet of hij de ridder moet helpen of de zaak zijn beloop laten maar wanneer hij de volgende ochtend een gesprek wil is de kruisridder reeds vertrokken.
Ook Johan zet zijn tocht verder en na een korte rit ziet hij hoe Fresnoy in gevecht is met andere ruiters. Johan twijfelt niet en mengt zich in het
gevecht. Hoewel hij de agressors kan verjagen kan hij niet voorkomen dat Fresnoy dodelijk wordt verwond. Met zijn laatste woorden vraagt de ridder aan
Johan om zijn missie verder te zetten. Hij vraagt om zijn dood te gaan melden in de commanderij van Troyceaux. Hij geeft Johan een wachtwoord en een
zegelring die hem het nodige vertrouwen zullen schenken. Hij aanvaard de opdracht en nadat hij de doden heeft begraven trekt hij naar de commanderij.
Johan is op zijn hoede en wanneer hij door een bos rijdt wordt hij aangevallen door een groep mannen. Gelukkig is Johan een geoefend ridder en kan hij
de mannen de baas. Wanneer hij de lijken onderzoekt is hij verbijsterd. Op de borst van de mannen is het teken van Bahaal getatoeëerd. Wat heeft de
Prins der Duisternis met deze zaak te maken?
Als de nacht valt zoekt Johan een veilig onderkomen in een vervallen gebouw. Hij is nog maar net ingedommeld wanneer hij door gewekt wordt door zijn paard. Opnieuw wordt hij overvallen en opnieuw kan hij ternauwernood ontsnappen. Hij galoppeerd de hele nacht door maar tegen de ochtend heeft zijn paard rust nodig. Als hij stopt wordt hij opgeschrikt door een meisje dat uitgeput voor zijn voeten neerstort. Ze zegt Zorika te heten, een voortvluchtige lijfeigene van Hertog Balin die haar achtervolgd. Johan raakt verstrikt in een gevecht met de wapenknechten van de Hertog maar hij kan samen met Zorika en een buitgemaakt paard ontsnappen. Johan, gewond aan de arm, weet niet dat Zorika deel uitmaakt van een zorgvuldig opgezette val en wanneer hij beseft dat hij in een val is gelopen is het te laat. Ze heeft hem een drank gegeven die hem willoos maakt en zo kan ze hem het wachtwoord ontfutselen. Gelukkig is Johans wilskracht zo groot dat ze hem er niet toe kan brengen om de zegelring af te geven. Johan ontsnapt en zet zijn tocht verder naar de commanderij die niet meer veraf is.
Bij zijn aankomst aan de commanderij ziet Johan dat het gebouw een complete ruïne is. Hij gaat op onderzoek uit en diep in het gebouw treft hij een vrouw aan. Haar naam is Margith en wanneer Johan haar de zegelring toont en het wachtwoord geeft neemt ze hem mee naar een ondergrondse geheime gang. Terwijl Zorika en haar opdrachtgever Tenebrax onderwijg zijn leidt Margith Johan steeds dieper in de onderaardse zalen van de commanderij. Ze geeft Johan de opdracht om een boodschap over te brengen aan de nieuwe grootmeester en geeft een hem een witte schaal die hem moet beschermen tegen zijn vijanden. Terwijl Johan zijn paard de sporen geeft en naar de pyreneeën trekt waar de grootmeester zich verbergt in de talrijke grotten zijn ook Zorika en haar gezellen aangekomen. Omdat ze het wachtwoord kent vertrouwt Margith haar en als ze de geheime gang opent moet ze het met haar leven bekomen. Ook Zorika moet haar valsheid met het leven bekomen wanneer ze haar gezellen seint en van de borstwering valt. Haar gezellen dalen af in de geheime ruimte maar merken niet dat Margith nog leeft. Ze laat gewelven instorten en met uitzondering van Tenebrax komt iedereen om het leven. De dienaar van Bahaal volgt Johan op de voet in de hoop dat hij hem naar de tempelschat zal leiden. Als hij de grot heeft gevonden denkt hij de grootmeester gevonden te hebben maar het is in feite Tenebrax, Bahaals leerling, die de grootmeester al heeft omgebracht. Het komt tot een handgemeen waar Johan als overwinnaar uitkomt. Hij gaat dieper de grot in waar hij plots oog in oog staat met de Prins der Duisternis. Gelukkig kan hij in die gevallen altijd rekenen op Galaxa, de fee van het licht.