Merlijn heeft Johan naar het verre Mongolië gestuurd om een opdracht te vervullen. Hij moet er Prinses Kin-Lien beschermen. Het meisje is de dochter van Wo-Fong, een edelman die jaren geleden de boze tovenaar Yin Shang-Feng uit zijn land heeft verjaagd. De tovenaar zwoer wraak te nemen als zijn dochter eenmaal de huwbare leeftijd had bereikt. Die dag is nu aangebroken.
Johan moet niet lang wachten want de tovenaar stelt onmiddellijk een ultimatum. Ze moeten Kin-Lien uitleveren of de boze magiër zal Chikaraishi loslaten op de bevolking. Volgens de legende is Chikaraishi een oerwezen uit het begin der tijden dat in de ondergrond leeft. Het wezen kan zandstormen ontketenen en is onverslaanbaar. Ondanks dit dreigement geeft Wo-Fong niet toe. Hij brengt zijn garnizoen in staat van paraatheid en stuurt bodes naar zijn andere legereenheden om hem te komen versterken.
De volgende ochtend reeds wordt iedereen met de realiteit geconfronteerd. Honderden mensen bieden zich aan bij het paleis omdat
hun akkers en woningen werden vernield door een reusachtig wezen. De angst wordt werkelijkheid. Shang-Feng is er werkelijk in geslaagd
om Chikaraishi te doen ontwaken.
Wo-Fong laat er geen gras over groeien en wanneer zijn versterking is aangekomen vertrekt hij met een grote troepenmacht naar de
Dode Steppe waar het monster zich zou ophouden.
Na een rit van enkele uren bereikt Johan met een kleine voorhoede de plaats des onheil. Ze vinden er de verkenners die uitgestuurd werden. Allen werden ze uitgeroeid. Johan beveelt zijn gezellen terug te keren naar de hoofdmacht om ze voor het gevaar te waarschuwen en trekt alleen verder op verkenning, niet wetend dat al zijn bewegingen vanop grote afstand door Shang-Feng worden gevolgd.
Terug in het kamp doet Johan een ontdekking. Prinses Kin-Lien heeft zich ongemerkt schuil gehouden in het konvooi en is meegekomen om zich aan de tovenaar aan te bieden in de hoop zo verder bloedvergieten te vermijden. Vooraleer ze de prinses kunnen terugsturen naar het paleis wordt er alarm geslagen. Chikaraishi is opgedoken in het kamp en verspreidt een wolk van paniek. Vuurpijlen worden in de richting van het monster afgeschoten maar niets lijkt het duivelse monster te deren. Ze lijken reddeloos verloren maar dan ziet Shang-Feng vanuit zijn verre schuilplaats hoe het monster ook een gevaar vormt voor de prinses die hij wil huwen. Met een soort van blaasinstrument kan hij het monster blijkbaar controleren en dwingt het om de aanval af te breken. Johan en de zijnen begrijpen er niets van maar voorlopig zijn ze terug veilig.
Zonder het te beseffen weten niet hoeveel geluk ze hebben. Er komen immers wolken opzetten die Shang-Feng beletten om te zien wat er zich beneden afspeelt. Hij ziet niet hoe de soldaten van Wo-Fong hard aan het werken zijn om een val op te zetten voor het monster. Reeds bij het eerste ochtendgloren worden ruiters uitgestuurd om Chikaraishi uit zijn hol te lokken. Veel moeite moeten ze daar niet voor doen want de zanddemon hapt toe en loopt recht in de hinderlaag. Wo-Fong had grote greppels laten graven met daarin brandbaar materiaal. Van zodra het gevaarte in de greppel was liet hij het vuur ontstekken en bekogelde hij het monster met rotsblokken, afgeschoten door zijn vele katapulten. Helaas zonder succes. Door de aanval lijkt het monster nog woester dan voorheen en laat een spoor van dood en vernieling achter. Ook Yu Won-Tan, de trouwe raadsman van Wo-Fong kan niet tijdig ontkomen aan het monster en laat het leven. Ook Wo-Fong valt ten prooi aan het wezen en Johan kan nog maar niet zijn dochter op zijn paard tillen om te vluchten. Het lijkt onbegonnen werk want het monster haalt hen snel in. Gelukkig kunnen ze hun heil vinden tussen de rotsen en al klimmend kunnen ze de klauwen van het monster ontwijken en weten dat ze aan de top ook de zwarte magiër kunnen vinden. Als ze de tovenaar kunnen uitschakelen is misschien ook het monster bedwongen. Met een list lokken ze de man uit zijn schuilhol en als ze dan plots hulp krijgen van de doodgewaande Wo-Fong is het pleit snel beslecht. Enkele gerichte vuistslagen doen de magiër wankelen waardoor hij in de afgrond tuimelt en zijn instrument verliest. Chikaraishi gehoorzaamt hem niet meer en keert zich tegen zijn voormalige meester. Het trio kijkt voor afgrijzen toe en maakt zich klaar om een nieuwe aanval van het monster af te slaan. Maar dan, om een onverklaarbare reden, graaft het monster zich terug in en verdwijnt in de diepte om nooit nog naar de oppervlakte terug te keren. De wederopbouw van de streek kan beginnen.