De Rode Ridder en Allis trekken naar het noorden om minder aandacht te trekken en stoten als bij toeval om een herderinnetje dat belaagd wordt door een troep wolven. Ze kunnen de wolven verjagen en begeleiden het meisje naar huis. Haar vader is een norse man die blijkbaar meer interesse toont voor het welzijn van de schapen dan voor zijn dochter. Allis voelt als een belediging maar de man verklaart dat zijn vazallen zijn van de vrouwe van de Moer en dat het verlies van een schaap tot zware straffen kan leiden. Omdat de horigheid* is afgeschaft kan Johan niet anders dan de zaak te onderzoeken.
Johan en Allis gaan naar de burcht van de leenvrouw maar in plaats van een statig kasteel treffen ze een enorm piramidevormig gebouw. Het duurt even alvorens ze een ingang vinden en terwijl Johan op onderzoek uitgaat blijft Allis buiten wachten. Johan loopt door een doolhof van gangen en komt al snel in een soort van grafkamer waar een lijk blijkt opgebaard. Dan hoort hij stappen en wordt opgemerkt door twee bejaarde mannen die hem zonder pardon aanvallen. De mannen zijn natuurlijk geen partij voor een geoefende ridder en ze overleven dan ook de aanval niet. Op hetzelfde moment krijgt Allis hetzelfde te verduren. Ook haar aanvallers zijn oude knarren en hebben geen kans tegen de jonge vrouw. Allis volgt de sporen in de sneeuw en ze vindt zo een tunnel naar binnen. Hoewel ze Johan had beloofd om buiten te blijven kan ze haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en gaat toch naar binnen.
Johan loopt zich ondertussen verloren in de oneindige gangen en rust even uit tegen een pilaar. Hij dommelt bijna in als Galaxy voor hem verschijnt. Ze vertelt hem dat Allis een slechte invloed op hem heeft en dat hij haar best uit de weg ruimt. Galaxy zou zoiets nooit zeggen en Johan eist dat ze haar ware gedaante laat zien. Niet te verwonderen dat ze voor zijn ogen veranderd in Demoniah. Ze spreekt op hem in verdwijnt wanneer ze Allis hoort opduiken. Ze vindt de ridder rustend tegen een pilaar. Heeft Johan alles gedroomd? Feit is dat ze zo snel mogelijk uit het gebouw moeten raken. Want ondertussen is het duidelijk dat ze zich eigenlijk in een grafkelder bevinden en dat er zich allerlei hallucinerende middelen in ronddwalen. Zowel Allis als Johan raken uit het bouwwerk en terwijl ze in de verte verdwijnen om de boer het goede nieuws te vertellen worden ze door Demoniah en Merlijn nagekeken. De demon vertelt de tovenaar dat de opgebaarde vrouw in de tempel niemand minder is dan Aibell, de grootmoeder van Allis, die een pact met de duivel sloot om haar kleindochter te redden van een zekere dood.
Horigheid* beschrijft een maatschappelijke toestand. In de middeleeuwen, en ook daarvoor en daarna, waren horigen boeren of 'cijnsboeren' die aan hun land verbonden waren, zonder dit te bezitten, en met bepaalde verplichtingen aan de landbezitter.