Een sfinx in Alexandrie De stad is genoemd naar Alexander de Grote, die een wereldrijk vestigde waar ook Egypte deel van uitmaakte. In zijn opdracht bouwde de Griekse architect Dinocrates de stad vanaf ongeveer 330 v.Chr. Alexandrië was één van de vele steden die werden gesticht door (in opdracht van) en/of vernoemd naar Alexander de Grote.

Bijna 1000 jaar was Alexandrië de hoofdstad van Egypte. Aan het begin van onze jaartelling was Alexandrië (na Rome) de tweede stad van het Romeinse Rijk, met wellicht circa 400.000 inwoners. De stad had een zeer gemengde bevolking. De Egyptenaren waren waarschijnlijk wel in de meerderheid, maar zij waren sterk gehelleniseerd. Ook woonden er veel Grieken, Syriërs en was er een vrij grote Joodse gemeenschap. De algemene omgangstaal was eerder Grieks dan Egyptisch. Men sprak vaak van "Alexandria para Aegypton", dat wil zeggen Alexandrië bij Egypte.

Lange tijd is de stad tevens het belangrijkste internationale centrum geweest van cultuur, kennis en geleerdheid tijdens de periode van de Oudheid en vroege Middeleeuwen. Dit was het werk van de Griekse dynastie der Ptolemaeën die wetenschap en cultuur stimuleerden, om prestige te verkrijgen onder de hellenistische buurkoninkrijken. Dit begon al minder dan honderd jaar na de vestiging van de stad. De Bibliotheek van Alexandrië was met tussen de 400.000 en 900.000 boekrollen een van de belangrijkste bibliotheken uit de geschiedenis, zo niet de belangrijkste. Deze is later verwoest, waarbij een ongekende schat aan kennis verloren is gegaan. Over de precieze toedracht hiervan zijn de meningen verdeeld.

De stad is ook al zeer lang bekend vanwege het feit dat een van de Zeven wereldwonderen uit de Klassieke oudheid zich in deze stad bevond: de Vuurtoren van Alexandrië.
Vanaf 30 v.Chr., toen de laatste Ptolemee – de bekende koningin Cleopatra – stierf, bleef Alexandrië de hoofdstad van de provincia Alexandria et Aegyptus. Dit bleef ook zo onder de Byzantijnen. Alexandrië werd de zetel van het Patriarchaat van Alexandrië. In het midden van de 7e eeuw veroverden de Arabieren Egypte (val van Alexandrië in 643) en het overige Midden-Oosten. De functie van hoofdstad werd in 969 overgenomen door het door de Fatimiden gestichte Caïro en dit bleef zo tot op de huidige dag. Hierdoor werd de stad geleidelijk aan minder belangrijk.

Na de stichting van Caïro was Alexandrië langzaam vervallen tot een groot vissersdorp. Omstreeks 1800 had de stad slechts 4000 inwoners.
In de 19e eeuw werd Alexandrië opnieuw een grote stad, met een multicultureel karakter. Dit is toe te schrijven aan de politiek van de Osmaanse onderkoning Mehmed Ali, die een voor zeeschepen toegankelijke haven van groot belang achtte voor de ontwikkeling van zijn land. Hij liet de verzande haven uitbaggeren en herstellen en moedigde de Europese zakenwereld uit om te investeren in bijvoorbeeld de Egyptische katoenteelt. Dit werd een groot succes en tegen 1900 bestond een kwart van de inmiddels 400.000 inwoners uit Europeanen. Onder deze laatsten waren de Grieken de grootste groep. De Europeanen beheersten nagenoeg alle hoger gekwalificeerde banen, terwijl de Arabieren hoofdzakelijk ongeschoolde arbeid verrichtten.
Vanwege de opkomst van het Arabisch nationalisme onder Nasser (Egypte voor de Egyptenaren) hebben de meeste van deze buitenlanders vanaf 1950 - 1960 Egypte verlaten. Vandaag de dag is Alexandrië met ongeveer 4 miljoen inwoners een van de grootste steden ter wereld en, na Caïro, de belangrijkste stad van Egypte.