De tocht naar Gallië belooft lang en zwaar te worden. Niet alleen moeten ze over ruw terrein, ze moeten eveneens het land van de Barbaren over trekken. De reis verloopt desalniettemin voorspoedig tot Iorus steeds jaloerser wordt door de vriendschap van Alex met Ariela, een jonge vrouw in het reisgezelschap. Zijn ziekelijke jaloersheid is het begin van een enorme grootheidswaanzin. Hij wordt op macht belust en kroont zichzelf tot Iorix, koning der Galliërs. Hij trekt ten strijde tegen de Barbaren en naarmate de tijd vorderd, wordt hij terug meer en meer Galliër dan Romein. Zijn manschappen blijken hem te volgen tot hij hen het bevel geeft om ten strijde te trekken tegen landgenoten. Gedreven in hun afkeer tegen hun leider, stenigen ze de man en laten hem voor dood achter op de top van een heuvel. Iorix had grootse plannen maar hij wou ze te snel uitvoeren.