40. Het oog van de Minotaurus

Titel in originele taal: L'oeil du Minotaure
ISBN-nummer: 978-9030-37713-9
Eerste druk: 8 december 2021
Uitgeverij: Uitgeverij Casterman
Tekenaar: Chrys Millien
Scenarist: Valérie Mangin

Op een zwoele zomernacht ontwaakt Servilia Caepionis uit een erge nachtmerrie. Haar zoon Marcus Brutus komt haar kalmeren en ziet hoe de parel in haar halssnoer oplicht. Hij heeft het vermoeden dat de halsketting zijn moeder langzaam maar zeker aan het vergiftigen is en hij stelt Caesar verantwoordelijk. Het is immers hij die het juweel als teken van hun toenmalige liefde aan Servillia heeft geschonken. Wit van woede gaat hij naar villa van de Romeinse dictator om hem te doden. Als hij oog in oog komt te staan met Caeser kan deze laatste hem tot rede brengen. Caesar herkent het juweel als de "Vuurparel" en het halssnoer werd door hem gekocht na de Gallische oorlogen in het Griekse Massalia. Hij denkt dat de verkopers op hem hadden gemunt. Ze konden immers niet weten dat hij de parel zou wegschenken aan zijn minnares. Brutus wil echter zijn wraak en ook Caesar wil weten wie hem naar het leven stond. Hij stuurt Brutus op onderzoek naar Gallië en geeft Alex en Enak de opdracht om zijn pleegzoon te vergezellen naar Griekenland.

Het trio maakt zich op voor de nacht maar dan ervaart Brutus de kracht van de parel want ook hij wordt het slachtoffer van een wrede nachtmerrie. De volgende dag, wanneer ze op zoek gaan naar de verkoper van het halssnoer, blijft Enak in de herberg om de parel te bewaken terwijl Brutus en Alex de lokale verkopers ondervragen. Veel geluk hebben ze niet tot ze een oude man spreken die beweert tussenpersoon te zijn geweest bij de verkoop. Hij verkocht het juweel in naam van een Griek die zich Sebraca noemde. Hij heeft de man nooit meer teruggezien. Alex ontdekt al snel dat Sebraca een anagram is van Arbaces. De spion die werkte voor Caesars vijand Pompeius. Nu is het wel duidelijk dat Caesars rivaal hem probeerde uit de weg te ruimen. Brutus kan zijn wraak nu wel opbergen en terugkeren naar Rome. Als ze terugkeren naar hun herberg wacht hun echter een verrassing. Ze komen nog net op tijd om te zien hoe het juweel uit hun kamer wordt gestolen.

Ze zetten de achtervolging in op de jonge dief maar deze heeft het voordeel dat hij alle smalle straatjes van de stad goed kent en in een mum van tijd heeft hij zijn achtervolgers afgeschud. Gelukkig kon Enak tijdens diens vlucht een halsketting afrukken. Het kleinood wordt herkent door de herbergier die hen vertelt dat het toebehoorde aan een Kretenzer die per schip reeds gevlucht is naar het verre Heraklion.

De volgende ochtend steken Brutus, Alex en Enak eveneens de Middellandse Zee over. Bij hun aankomst gaan ze te rade bij tribuun Lucius Hybrida die niet veel moeite heeft om de dief te identificeren. Het zou gaan om de jonge Deucalion die bij zijn moeder in een naburig dorpje zou wonen. De Romeinen, onder aanvoering van Brutus, gaan op weg om de jongen in te rekenen maar in het dorp stoten ze op hardnekkige inwoners die niet van plan zijn om één der hunnen op te geven. Zijn moeder beseft echter dat haar zoon ten dood is opgeschreven. Terwijl Brutus het dorp laat platbranden vertelt de vrouw haar verhaal aan Alex. Haar vader pleegde heiligschennis tegenover hun God Minotaurus door de parel uit de tempel te ontvreemden. Deucalion wil deze zonde uitwissen door het terug te geven aan de Minotaurus. De jongen is gevlucht naar het heiligdom van de Minotaurus. Een labyrint dat bewaakt wordt door enkele gevaarlijke zwarte stieren.

Alex stelt voor om het labyrint samen met Enak te doorzoeken terwijl de soldaten de omgeving zullen afsluiten. De jongen zit sowieso in de val en misschien geeft hij zich makkelijker over aan twee jongelingen. Het vermoeden van Alex is juist want het duurt niet lang of ze hebben hem te pakken. Het is de bedoeling van Deucalion om de parel terug te brengen naar de verzonken tempel van de Minotaurus. De tempel waar zijn voorouders hun God aanbeden. Enkel zo kan de vloek die zijn grootvader over zijn familie heeft gebracht gebroken worden. Alex kan Brutus overtuigen om de parel terug te bezorgen aan de tempel. Deucalion zal zijn straf voor de diefstal niet ontlopen maar ook Brutus vindt dat er doden genoeg gevallen zijn. De volgende dag reeds varen ze uit naar zee om de verzonken tempel te zoeken. De legende wil dat de tempel gelegen zou zijn in de oude archipel van Thera en het is daar dat ze tussen de uitstekende rotsen een grot vinden die onder de waterlijn een toegang zou verschaffen tot de tempel. Ze besluiten de gevaarlijke duik te wagen en na enkele pogingen bereiken ze de tempel. Ze wandelen dieper doorheen de kolossale gangen en met iedere stap kunnen ze minder en minder ademen. Plots staan ze aan de voet van een enorm stierenbeeld. Deucalion beklimt het beeld met zijn laatste krachten om de parel terug in het oog van het beeld te steken wanneer de Alex en Enak het bewustzijn verliezen. Deucalion en Brutus beseffen dat ze de tempel moeten verlaten en dragen hun vrienden naar buiten. Ze liggen al terug op het dek van hun schip als ze terug bijkomen. De reddingsactie doet Brutus afzien van een eventuele straf voor de Kretenzer want hij beseft dat ze een heel moeilijke taak zullen hebben om hun avontuur aan Caesar uit te leggen.