39. De God zonder naam

Titel in originele taal: Le Dieu sans nom
ISBN-nummer: 978-9030-37691-0
Eerste druk: November 2020
Uitgeverij: Uitgeverij Casterman
Tekenaar: Giorgio Albertini
Scenarist: Bédu

Caesar wil ten strijde trekken tegen de Parthen maar kan dat niet alleen. Hij heeft bondgenoten nodig. Daarom stuurt hij Alex en Enak als ambassadeurs van Rome naar de Sarmaten. Een grote stam die ten Noorden van de Parthen hun grondgebied hebben. In de stad Panticapaeum maken ze kennis met Rumo die gedurende hun missie voor gids en tolk zal spelen.
Na een lange tocht komen ze aan in het kamp van Koning Eunones. Alex en Enak hebben heel veel moeite met de gebruiken van het volk. Oude krijgers worden verstoten, vrouwen moeten als krijgers een vijand doden alvorens ze mogen huwen, hun krijgsgevangenen worden geofferd aan hun oorlogsgod en ze eten hun vlees rauw. Sommige stammen zouden zelfs mensenoffers eten.

Caesar wil door het gebied van Koning Eunones trekken om via het Noorden de Parthen aan te vallen. Helaas heeft de Koning niet het volledige gebied onder zijn gezag en zijn er woeste stammen zoals de Aores en Alani die niet zullen aarzelen om het Romeinse leger aan te vallen. En dan zijn er nog de Androphagi, een kannibalistisch volk in het Noorden van hun gebied dat zeker niet te onderschatten is en waartegen Rome geen kans zou maken. De Koning zal gezanten sturen met betrekking tot hun samenwerking met Rome en ondertussen zijn Alex en Enak hun gast.

Om de tijd te doden heeft de Koning hen uitgenodigd om deel te nemen aan een everzwijnenjacht. De volgende dag rijden Alex en Enak dan ook over de steppe gewapend met een speer als Alex plots van zijn paard geworpen wordt. Als hij terug bij zijn positieven is staat Niemand, de reuzin die hij leerde kennen in Samosata bij de tempel van de angst (lees het album Veni, Vidi, Vici) over hem heen gebogen. Eer hij van zijn verbazing kan bekomen wordt hij en Enak door krijgers overmeesterd. Het zijn Androphagi die in het hoge steppegras hen stonden op te wachten. Onder leiding van Niemand vluchten ze weg en de Koning kan niet anders dan de achtervolging staken. Volgen zou immers tot een zekere dood leiden.

Niemand neemt Alex en Enak mee naar hun kamp waar ze in haar tent moeten wachten. Daar treffen ze een oude bekende. Het is Callisto die hen vertelt dat Niemand gek geworden is. Ze is bezeten van oorlog tegen Rome. Maar eerst wil ze een paard. Omdat normale paarden haar niet kunnen dragen wil ze noordwaarts trekken. Er werd haar immers verteld dat er daar enorme paarden leven die haar kunnen dragen. Pas dan zal ze de prestige van een krijger uitstralen en pas dan zal ze een naam voor haarzelf kunnen kiezen. Als krijger mét paard kan ze dan de veldslag tegen Rome inzetten. Terwijl Alex met haar mee moet gaan moet Enek en Callisto bij de Androphagi blijven. Om uit de handen van de Koning te blijven breken die hun kamp op en trekken ze naar een andere plaats waar ze zullen wachten.

De tocht van Alex en Niemand is zwaar en trekt steeds verder naar het Noorden. Hun voorraden worden schaarster en schaarster en de meegereisde soldaten plunderen dan ook ieder dorp dat ze tegenkomen. Alex begint er genoeg van te krijgen maar Niemand is niet voor rede vatbaar en trekt steeds verder. Ze dreigen van de honger en koude om te komen maar net als de situatie uitzichtloos lijkt vinden ze een enorme hoefafdruk in de sneeuw. Is dit een afdruk van het paard dat ze zoeken? De sporen leiden in ieder geval terug naar het Zuiden en Niemand weet van geen ophouden. Alex is aan het einde van zijn krachten en wanneer Niemand slaags raakt met mannen waarvan ze het dorp hebben geplunderd ziet hij kans om te ontsnappen. Hij is totaal uitgeput en valt even later op zijn paard in zwijm en als hij wakker wordt staan Enak en Callisto over hem heen gebogen.

Alex is dus terug in het kamp van de Androphagi die de bescherming van Niemand niet meer hebben. Ze zullen dus geofferd worden. Gelukkig is er Rumo nog die hen wil bevrijden. Hij wil sterven als krijger met het zwaard in de hand en terwijl hij de Androphagi aan de ene kant van het kamp zal aanvallen kunnen Alex en de zijnen langs de andere kant ontsnappen. Zo kunnen ze een voorsprong uitbouwen maar het duurt natuurlijk niet lang of de kannibalen zitten hun op de hielen. Alex vecht als een leeuw maar heeft af te rekenen met een grote overmacht. Hij dreigt het kamp te verliezen maar net als de nood het hoogst is, is de redding nabij want opeens daagt Koning Eunones op met zijn cavalerie. Terwijl een deel van de soldaten de Androphagi achtervolgen escorteert de Koning hen terug naar Panticopaeum waar de Gouverneur een feest geeft voor een behouden thuiskomt. Tijdens het feest wordt de aandacht van Alex getrokken wanneer zijn naam wordt geroepen. Hij gaat naar de stadsmuur waar Niemand hem staat te roepen. Ze vertelt Alex dat ze haar paard heeft gevonden. Als ze bij daglicht gaan kijken is de reuzin natuurlijk verdwenen. Wel vinden ze een enorme pootafdruk in het malse gras. Hoewel deze missie afgelopen is zal Alex zeker Niemand nog terugzien.